In de gemiddelde winkelstraat ontkom je er niet meer aan. Snelle mode, het is goed voor de portemonnee van consument en fabrikant maar slecht voor mens en natuur. Slow fashion staat voor duurzaam, we dragen straks ons steentje bij.
Ons nieuwe project biedt een alternatief voor massaproductie en snelle mode. En het blijkt ook nog eens in een trend te passen.
Dit is hoe ons idee ontstond en waar we nu staan.
Weefgetouwen met vrolijke vrouwen
Het begon acht maanden geleden tijdens een bezoek aan Koi, een vriendin in Suphanburi. Zoals het meestal gaat wanneer we ergens voor het eerst zijn, reed Koi ons rond in de omgeving.
Zo kwamen we in een klein dorpje terecht met weefgetouwen onder de huizen. Beschut tegen de zon maakten vrouwen hier sjaals.
De sfeer in het dorpje was gemoedelijk.
De houten constructies van de dames zagen er ingewikkeld uit.
Katoenen draden waren opgespannen tussen houten latten.
Met voeten werden pedalen ingedrukt.
Draden schoten omhoog en omlaag terwijl houten bootjes met katoendraad tussen de draden heen en weer werden gegooid.
Het leek simpel maar we snapten er niet veel van. Dankzij een uitleg in krom Engels werden de grote lijnen duidelijk.
We zagen dat uit deze wirwar van draden prachtige sjaals groeiden.
We kwamen bij een hutje. Daar lag wat de dames hadden gemaakt. Ondertussen wisten we dat het maken van een sjaal drie dagen had gekost. Wat er werd uitgestald was bijzonder.
- De sjaals waren mooi
- In drie dagen gemaakt en toch betaalbaar
- Ze gaven de vrouwen extra inkomen in een periode zonder inkomen van het land
- En elke sjaal was handwerk
Met de hand gemaakt betekende niet dat ze er klassiek of oubollig uitzagen, de uitstraling en het design waren verrassend modern en up to date.
Ze pasten zowel bij casual als klassieke kleding.
Het is in dit kleine dorpje in Suphanburi dat het plan ontstond om deze handgemaakte sjaals in Europa te gaan verkopen.
Gedeeld enthousiasme
We kochten sjaals in mooie aardse kleuren en namen ze mee naar Europa.
Vrienden en familie vonden ze prachtig.
De stof was nog een beetje kort en iets te hard.
Maar ons enthousiasme werd gedeeld. We bezochten eindejaars- en kerstmarkten en keken naar het aangeboden assortiment in winkels. De marktverkenning was begonnen.
Terug in Thailand bezoeken we kleine gemeenschappen op zoek naar met de hand gemaakte sjaals. Zodra onze voorraad groot genoeg is sturen we de halsdoeken naar Nederland waar we ze dit najaar gaan verkopen.
Met kleine stapjes werken we naar november toe. Importregels, verzending, kvk inschrijving en btw nummer komen eraan.
En we vullen alvast onze digitale winkel die binnenkort open gaat.
Een trend?
Afgelopen zondag lazen we op de website van NOS een artikel dat aantoont dat we de tijd mee hebben. In het artikel stond dat ook influencers en vloggers de fast fashion sector langzaam de rug toe keren.
Volgers van youtubers worden meegenomen naar kringloopwinkels en rommelmarkten. Populaire vloggers scheiden plastic en bezoeken tweedehands designwinkels.
De influencers aan het woord beweren dat deze trend nog in de kinderschoenen staat. Zij kregen steeds vaker commentaar dat ze een paar keer per week gingen shoppen. “Je hebt toch al genoeg spullen” kreeg er een te horen. Door milieubewuster te shoppen krijgen ze weer nieuwe volgers en minder kritiek.
Genaaid
Bij het bekijken van de serie ‘genaaid’ op npo.nl werd ons de werkwijze van de kledingindustrie op een pijnlijke manier duidelijk. Het was heftig om te zien hoe weinig aandacht er is voor mens en natuur bij het maken van kleding.
Dat kleding slechts een paar weken in winkels blijft liggen om daarna te worden vernietigd was ons al bekend. Maar nog schrijnender zijn de omstandigheden voor de arbeiders die deze wegwerpkleding voor een hongerloon moeten maken.
In de serie zie je hoe onze kleding in Myanmar wordt gemaakt. Vijf jonge modemakers leren de kledingindustrie van dit land kennen. Ze doen het zware werk op de katoenvelden en zien hoe jonge mannen en vrouwen zonder enige bescherming werken met chemicaliën in looierijen en ververijen.
Ook sweatshops kwamen in beeld. Een sweatshop is een hok of een schuurtje waarin naaisters van lappen stof shirts, broeken en rokken maken. Onder golfplaten zweten de naaisters zich te pletter achter de krappe tafeltjes met een naaimachine. Het tempo is hoog en het salaris aan de eind van de dag ligt ver onder het minimumloon. Schrijnend is het om te zien dat hier ook kinderen aan het werk zijn.
Regelmatig vloeien er tranen en het contrast met het luxe leven van de deelnemers is groot. Toch is de boodschap duidelijk. ‘De mensen en het land gaan eraan kapot. Chemicaliën vervuilen de rivieren waaruit gedronken wordt en waarmee akkers worden besproeid Het land wordt verwoest zodat wij een goedkoop T-shirtje kunnen kopen’.
Slow fashion
“En als wij een sjaal verkopen wordt er ook nog eens een fast fashion sjaal minder verkocht, dat is lekker meegenomen”
Wat we zagen motiveert ons extra om door te gaan met ons project.
- Dames van middelbare leeftijd maken onze sjaals en
- We betalen ze de prijs die bij het werk hoort
- Geen kinderarbeid en
- Geen hongerloon
- We hebben een voorkeur voor verfstoffen uit de natuur, ook al hangt daar een ander kostenplaatje aan.
En als wij een sjaal verkopen wordt er ook nog eens een fast fashion sjaal minder verkocht, dat is lekker meegenomen.
Modderbaden voor sjaals, alkaline kookpotten, fijngemalen indigoplanten. We leren veel van onze bezoeken aan de kleine dorpen over het land. Elke streek heeft zijn eigen werkwijze en geheimen. Wat ze gemeen hebben is dat de dames met plezier achter het weefgetouw zitten en ons met trots wat ze maakten tonen.
Wat volgt
De webwinkel raakt langzaamaan gevuld.
Straks vaart onze voorraad in 10 weken naar Nederland.
En in het najaar stallen we alles dan trots uit op een koude (kerst)markt.
Zo een markt waar je best wel een sjaal kunt gebruiken.
Voer je e-mailadres in om dit blog te volgen en om per e-mail meldingen over nieuwe berichten te ontvangen.
[mc4wp_form id=”69″]
Geef een reactie